category_news
We willen nooit meer zo overvallen worden door een virus
Op 9 maart vieren we de 103e Dies Natalis. Online dit keer, vanwege de wereldwijde uitbraak van COVID-19. Ook Wageningen University & Research is in de ban van de pandemie en werkt op verschillende manieren aan het voorkomen van toekomstige uitbraken. Onder de titel Pandemic Prevention, Prediction and Preparedness gaan 9 maart experts met elkaar in gesprek. Eén van hen is Wim van der Poel, onderzoeksleider 'Emerging and Zoonotic Viruses'.
Weten we inmiddels precies welk dier COVID-19 heeft overgedragen?
“Ja en nee. Het virus bij de mens komt voor 88-96 procent overeen met een coronavirus dat is teruggevonden in de Chinese hoefijzervleermuis, niet volledig dus. We denken daarom dat er een tussengastheer is geweest, een ander dier dat het virus in het wild of op die markt in Wuhan op mensen heeft overgedragen. Welk dier dát is weten we echter nog niet.”
Zijn die vleermuizen nu ook massaal ziek?
“Nee, helemaal niet. Die vleermuizen hebben er nauwelijks last van. Sowieso hebben lang niet alle dieren last van Covid-19. De mens heeft de pech heel vatbaar voor dit virus te zijn, net als nertsen en katten. En hamsters, weten we inmiddels. Die vatbaarheid heeft te maken met de opmaak van cellen: die van ons beschikken over de ideale receptoren, waarmee de virusdeeltjes binnendringen, en enzymen, die de virusdeeltjes door het lichaam verspreiden.”
Deze pandemie is dus een kwestie van pech?
“Deels wel. Want er zijn ook zoönosen (virussen die van dier op mens worden overgedragen, red.) die ons niet of nauwelijks ziek maken, denk aan de vogel- of varkensgriep. Dan zie je vaak dat alleen de mensen die dichtbij de dieren werken er last van hebben, zoals bijvoorbeeld de oogklachten bij veehouders door vogelgriepvariant H7N7. Bij COVID speelt bovendien een grote rol dat overdacht via de luchtwegen plaatsvindt, dat maakt het véél besmettelijker dan een virus als ebola, dat wordt overgegeven via ontlasting en bloed. COVID is ook besmettelijker dan het eerste SARS-virus in 2003.”
Tot in hoeverre is de coronapandemie geen botte pech?
“De manier waarop we met z’n allen leven is gunstig voor een virus als dit. De wereldbevolking groeit, dus mens en dier leven steeds dichter bij elkaar. 70 procent van álle opkomende virussen die vat krijgen op de mens zijn zoönosen. Daarbij, onze reisbewegingen worden steeds groter, dus de verspreiding gaat sneller. De opwarming van de aarde zorgt voor een groter verspreidingsgebied van insecten en daardoor voor een groter infectierisico van virussen die door insecten worden overgedragen, zoals zika door muggen, maar ook het westnijlvirus dat vorig jaar voor het eerst in Nederland is gesignaleerd.”
Dat klinkt alsof we ons moeten opmaken voor nog veel pandemieën?
“Het eerlijke antwoord is: ja. Maar dat betekent niet dat we er niets tegen kunnen doen. COVID heeft ons enorm overvallen, vooral door de snelheid van de verspreiding. We kunnen aan de preventiekant zorgen dat dieren minder ziek worden en áls ze ziek worden, ze dat minder snel aan elkaar en aan de mens overdragen. Dat begint met een duurzamere veehouderij. We moeten af van de monocultuur. Als we landbouw zien als een kringloop, waarbij een boer diverse dieren houdt én diverse planten teelt dan houdt dat systeem zichzelf veel beter in evenwicht. Als je heel veel van één soort dieren houdt kunnen die heel gevoelig worden voor een virus, omdat ze nooit eerder aan vergelijkbare virussen, die rondgaan in de natuur, zijn blootgesteld. Dat geldt overigens ook voor planten.”
Dat helpt misschien hier. Maar we hebben geen invloed op de markt in Wuhan?
"Dat is lastig inderdaad. Op die Aziatische versmarkten komen levende dieren in aanraking met geslachte dieren en direct met het voedsel dat de mens vervolgens opeet. Dat is een giftige mix voor de verspreiding. We kunnen dit internationaal aankaarten, maar we moeten ook zorgen dat zolang we daarop beperkt invloed hebben, we ons beter kunnen weren. Daarom werken we nu hard aan ERRAZE@WUR. Wageningen heeft veel kennis in huis op het gebied van gezondheid bij mens en dier, natuur, landbouw, voedselveiligheid. Door die expertise te combineren willen we een model maken, op basis waarvan beleidsmakers kunnen handelen bij volgende pandemieën.”
Wat is úw rol in het voorkomen van een nieuwe pandemie?
“Ik weet heel veel van de opkomst en overdracht van zoönosen, maar daarmee ben je er niet. We moeten ook weten hoe je een virus in een vroeg stadium kunt beheersen en dat vereist kennis van menselijk gedrag. Bovendien wil je in de toekomst veel sneller dan nu beschikken over een vaccin. Binnen ERRAZE@WUR wordt daarom ook gesproken over vaccin-platforms: een soort basis voor een nieuw vaccin die je snel kunt aanpassen aan het virus waarmee je te maken krijgt. In Europa zijn op dit moment meerdere kenniscentra die instrumenten ontwikkelen om pandemieën te voorkomen. Daar zijn we met Wageningen bij aangesloten: ik wil zoveel mogelijk kennis samenbrengen. Want één ding is zeker: we willen nooit meer zo overvallen worden door een virus als COVID-19.”
Over deze serie
In aanloop naar de Dies Natalis van Wageningen University op 9 maart blikken de hoofdrolspelers alvast vooruit op het thema: 'Pandemic Prevention, Prediction and Preparedness’. Hoe dragen zij bij aan het (helpen) voorkomen van een nieuwe pandemie?
Lees meer verhalen uit deze serie:
- Rector magnificus Wageningen University: ‘WUR heeft de kennis in huis om een pandemie te tackelen’
- Emely de Vet (hoogleraar Consumptie en Gezonde Leefstijl): ‘Een gezondere bevolking kan een pandemie beter aan’
- Viroloog Wim van de Poel: ‘We willen nooit meer zo overvallen worden door een virus’
- Nederland gezonder maken
- Vierluik met 4 jonge onderzoekers